In Arbeidsrecht

Wordt het tonen van een geldige QR-code ook verplicht op de werkvloer? Als het aan het nieuwe wetsvoorstel ligt in specifieke gevallen wel!

Door Elske Terheijden, geplaatst op 30 november 2021 in Arbeidsrecht

Het coronatoegangsbewijs werd voor het eerst in de zomer van 2021 ingevoerd en we kunnen er op dit moment in het dagelijkse leven bijna niet meer omheen. In de ‘Wet publieke gezondheid’ is reeds opgenomen dat bij de sectoren cultuur, evenementen, georganiseerde jeugdactiviteiten, horeca en sport een coronatoegangsbewijs gevraagd kan worden aan bezoekers. De wet bevat op dit moment nog een uitzondering voor mensen die binnen deze sectoren beroeps- of bedrijfsmatige werkzaamheden verrichten. Ongeveer 9% van de besmettingen vindt echter plaats op de werkvloer. De regering wil de toepassing van het coronatoegangsbewijs daarom verbreden met het wetsvoorstel “Tijdelijke wet verbreding inzet coronatoegangsbewijzen”. 

Vorige week is het wetsvoorstel “Tijdelijke wet verbreding inzet coronatoegangsbewijzen” ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel is tweeledig. Enerzijds ziet het op de sectoren waar nu reeds een coronatoegangsbewijs vereist is. Ook werknemers en andere werkenden in de desbetreffende sectoren zullen op basis van het wetsvoorstel een geldige QR-code moeten tonen voordat zij de arbeidsplaats betreden. Deze verplichting ziet zowel op werknemers als op bijvoorbeeld zzp’ers, leveranciers en vrijwilligers. Eigenlijk iedereen die beroeps- of bedrijfsmatig op de arbeidsplaats aanwezig is. 

Anderzijds ziet het wetsvoorstel op uitbreiding van de inzet van het coronatoegangsbewijs op specifieke arbeidsplaatsen. De specifieke plaatsen worden door de overheid vastgesteld bij ministeriële regeling. Het vragen om een coronatoegangsbewijs bij betreding van de arbeidsplaats is daarmee verplicht en dus geen vrijwillige keuze van de werkgever. Om welke plaatsen het gaat, is op dit moment nog niet duidelijk. Het zijn plaatsen waarbij het uit epidemiologisch opzicht noodzakelijk is. Denk daarbij aan plaatsen waarbij thuiswerken of zittend werken niet mogelijk is, plaatsen waar werknemers voor langer dan 15 minuten dicht op elkaar staan en plaatsen waar de luchtkwaliteit over het algemeen matig tot slecht is. Het verplicht coronatoegangsbewijs geldt niet wanneer op een andere manier zorg wordt gedragen voor een beschermingsniveau dat vergelijkbaar is met de bescherming die het coronatoegangsbewijs biedt. Het is de overheid die deze alternatieve beschermingsmaatregelen vaststelt. Een werkgever kan dus niet zelf bepalen welke alternatieve maatregelen als voldoende beschermend kunnen worden beschouwd.

Het is van belang om op te merken dat het wetsvoorstel tot nog toe niet ziet op eventuele 2G-maatregelen. Tevens worden uitzonderingen gemaakt voor bezoekers van arbeidsplaatsen die onderdeel uitmaken van publieke plaatsen, waaronder gerechtsgebouwen. De regels gelden niet voor personen die vanwege een beperking of een ziekte geen test kunnen ondergaan of als gevolg van een test ernstig ontregeld raken. 

Het vragen om een coronatoegangsbewijs bij betreding van de arbeidsplaats is daarmee verplicht en dus geen vrijwillige keuze van de werkgever

Indien het wetsvoorstel uiteindelijk door de Tweede Kamer en Eerste Kamer wordt goedgekeurd, kunnen de gevolgen voor een weigerende werknemer groot zijn. Uitgangspunt in het arbeidsrecht is dat een werknemer in beginsel recht heeft op loon, ook wanneer de overeengekomen arbeid geheel of gedeeltelijk niet wordt verricht. Dit uitgangspunt is niet absoluut, zo blijkt uit de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel. Indien de werknemer weigert om een coronatoegangsbewijs te tonen, dan kan hem de toegang tot de arbeidsplaats worden ontzegd. Indien een werkgever de mogelijkheid heeft om een werknemer ergens anders arbeid te laten verrichten waar het coronatoegangsbewijs niet vereist is, dan wordt dat van haar als goed werkgever verwacht. Daartegenover wordt van een werknemer verwacht dat hij/zij op een dergelijk aanbod ingaat. 

Wanneer een werknemer geen opvolging geeft aan redelijke instructies van zijn/haar werkgever of een redelijk voorstel van zijn/haar werkgever niet had mogen weigeren, kan er een loonsanctie worden opgelegd. Hierbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheden die een werknemer heeft om zich te laten testen. Het moet namelijk gezien de frequentie en de concrete testmogelijkheden redelijkerwijs van een werknemer kunnen worden gevergd. Wanneer partijen gezamenlijk niet tot een bevredigende oplossing komen, dan kan als laatste redmiddel gekozen worden voor een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Dit zijn sancties die in beeld komen wanneer het wetsvoorstel uiteindelijk wordt goedgekeurd.

In het wetsvoorstel wordt gebruik gemaakt van veel open normen. Hierdoor zal de toepassing van het wetsvoorstel in de praktijk sterk afhankelijk zijn van de specifieke omstandigheden van het geval. Het wetsvoorstel moet nog worden beoordeeld door zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer. Of het wetsvoorstel in ongewijzigde vorm zal worden doorgevoerd, is dus nog de vraag.

Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen? Neem dan vrijblijvend contact op met mr. E. (Elske) Terheijden via 0495-536138 of eterheijden@abenslag.nl.