In Handelsrecht & procederen

Vrije advocaatkeuze: interessante ontwikkelingen

Door Fleur van Helmond, geplaatst op 20 september 2023 in Handelsrecht & procederen

Een voortdurend punt van discussie is de vraag vanaf welk moment een consument met een rechtsbijstandverzekering recht heeft op de vrije advocaatkeuze en aldus aan de verzekeraar kan verzoeken de zaak door te verwijzen naar een advocaat. In 2020 heeft het Europees Hof hier een belangwekkende uitspraak over gedaan, waaraan wij al een blog hebben geweid. Daarop volgde een uitspraak van de geschillencommissie van het Kifid, waarin een geschil centraal stond met betrekking tot de dekking van advocaatkosten. Ook over deze uitspraak van het Kifid hebben wij u reeds geïnformeerd in een blog. De rechtbank Den Haag heeft een uitspraak gepubliceerd van 15 augustus 2023 over het recht op vrije advocaatkeuze bij rechtsbijstandsverzekeringen. Deze uitspraak wordt in dit blog besproken.

 

Recht op vrije advocaatkeuze

Het recht op vrije advocaatkeuze houdt in dat degene met een rechtsbijstandsverzekering zelf een advocaat moet kunnen kiezen die hem of haar kan bijstaan in een procedure op kosten van de verzekeraar. Rechtsbijstandsverzekeraars willen dit recht het liefst zo veel mogelijk inperken, omdat het veel gunstiger is om de zaak te laten behandelen door hun eigen juristen of door advocaten waarmee ze tariefafspraken hebben gemaakt. De uitspraak van het Europees Hof heeft het verzekeraars wat lastiger gemaakt om de verzekerde ‘vast te houden’.

 

Uitspraak rechtbank Den Haag

In deze zaak heeft de verzekerde, een consument, een rechtsbijstandverzekering voor particulieren afgesloten bij Klaverblad Schadeverzekering N.V. (hierna: “Klaverblad”). De verzekerde heeft een arbeidsconflict met zijn toenmalige werkgever en meldt dit bij Klaverblad. Door de werkgever is een voorstel gedaan tot beëindiging van de arbeidsrelatie. In dat kader is een beëindigingsovereenkomst voorgelegd aan de verzekerde. De verzekerde kon evenwel niet instemmen met de inhoud daarvan. Kort daarna heeft de werkgever een ontslagaanvraag ingediend bij het UWV.

De verzekerde heeft bij Klaverblad gemeld dat er inmiddels een ontslagaanvraag is gedaan bij het UWV. Klaverblad deelt vervolgens aan de verzekerde mede dat bij een administratieve procedure het recht op vrije advocaatkeuze in beginsel van toepassing is. De verzekerde heeft ondertussen een gemachtigde gevonden die in het kader van de vrije advocaatkeuze het dossier kan behandelen. De gemachtigde meldt zich bij Klaverblad en heeft verzocht het dossier toe te sturen. Klaverblad meent echter dat pas van de vrije advocaatkeuze gebruik kan worden gemaakt nadat Klaverblad een kopie van de ontslagaanvraag heeft ontvangen en beoordeeld, en voorts nadat er contact is geweest tussen Klaverblad en de gemachtigde van de verzekerde.

Dan gebeurt er lange tijd niets, omdat Klaverblad nog altijd in afwachting is van stukken van het UWV. De verzekerde en zijn gemachtigde hebben echter geen tijd om te wachten. De gemachtigde maakt een opdrachtbevestiging op en verstuurd deze aan Klaverblad. Klaverblad accepteert deze opdracht echter niet. Volgens Klaverblad is er geen sprake van een situatie waarin de vrije advocaatkeuze van toepassing is, omdat er geen sprake zou zijn van een gerechtelijke of administratieve procedure die onontkoombaar is. De verzekerde en zijn gemachtigde denken daar echter anders over; zij wensen een kort geding te starten en wedertewerkstelling te vorderen.

De verzekerde vordert in rechte een verklaring voor recht dat de verzekerde recht heeft op vrije advocaatkeuze en veroordeling van Klaverblad in de kosten die de verzekerde heeft moeten maken in het kader van de door hem gevoerde, maar niet gedekte, procedure tegen de werkgever. Partijen twisten erover of uit de uitspraak van het Europees Hof uit 2020, zoals voornoemd, moet worden afgeleid dat de verzekerde recht had op een vrije advocaatkeuze voor de bemiddeling met de werkgever of dat hij dit recht alleen had in de (voorfase van de) UWV-procedure. De kantonrechter maakt hier echter snel korte metten mee en overweegt dat er al recht was op vrije advocaatkeuze op het moment dat de werkgever een ontslagprocedure bij het UWV was gestart. Een oordeel van de rechter over de ‘voorfase’ c.q. de fase van bemiddeling was dus niet nodig.

Als het recht van vrije advocaatkeuze eenmaal bestaat omdat een procedure aanhangig is, maakt het vervolgens niet uit of de advocaat de procedure voert of bemiddelt bij een oplossing van het gerezen geschil, gelet op het de overwegingen van het Europees Hof over het belang van bemiddeling als middel van geschillenbeslechting. Het standpunt van Klaverblad dat er alleen recht zou zijn op vergoeding van kosten als een procedure wordt gevoerd is dus onjuist.

Ook relevant is de overweging van de rechtbank dat de verzekerde onder de geschetste omstandigheden geen opdrachtbevestiging van Klaverblad hoefde af te wachten en dat het niet aan Klaverblad was om het dossier (eerst) te bestuderen, maar aan de ingeschakelde gemachtigde.

 

Conclusie

De vrije advocaatkeuze vangt al aan op het moment dat er een gerechtelijke of administratieve procedure aanhangig is. Het is dan ook niet langer relevant of er door de advocaat/gemachtigde (tevens) wordt bemiddeld bij een oplossing van het geschil. Voorts is het recht op de vrije advocaatkeuze niet afhankelijk van de ontvangst van een opdrachtbevestiging door de verzekeraar.

Voor vragen over dit artikel kunt u contact opnemen met mr. M.M.M. (Marc) Rooijen (mrooijen@abenslag.nl) of mw. mr. F.M.C. (Fleur) van Helmond (fhelmond@abenslag.nl)