In Insolventierecht & herstructurering

Voorontwerp van de Wet Homologatie onderhands akkoord ter voorkoming van faillissement

Door Roy Bongers, geplaatst op 18 maart 2018 in Insolventierecht & herstructurering

Over de periode 5 september t/m 1 december 2017 heeft de Wetgever het Voorontwerp van de “Wet Homologatie onderhands akkoord ter voorkoming van faillissement” (WHOA) ter consultatie voorgelegd. Voornoemd voorontwerp wordt in de wandelgangen ook wel het “buitengerechtelijk dwangakkoord” of “preventief akkoord” genoemd. Welke naam er ook aan het (uiteindelijke) wetsvoorstel gehangen wordt, feit is dat dit – indien aangenomen – tot een nieuwe saneringsmogelijkheid leidt waar de praktijk behoefte aan lijkt te hebben. Thans is het voor een onderneming namelijk nagenoeg onmogelijk om een weigerachtige schuldeiser te dwingen mee te werken aan een redelijke financiële oplossing ter voorkoming van zijn faillissement.

Het voorontwerp behelst een complexe regeling waarbij de onderneming die voorziet niet voort te kunnen gaan met het betalen van zijn schulden een akkoord kan aanbieden aan haar schuldeisers. Dit kunnen alle schuldeisers betreffen, of een bepaald deel van hen. De schuldeisers dienen in dat kader te worden ingedeeld in klassen van schuldeisers met dezelfde rangorde of rechten. Binnen iedere klasse dient door deze specifieke groep schuldeisers over het aangeboden akkoord te worden beslist, waarbij tenminste 2/3 van de stemgerechtigde schuldeisers dient in te stemmen of de instemmende schuldeisers tenminste 2/3 van de totale vordering binnen de betreffende klasse dienen te vertegenwoordigen. Nadat tenminste één klasse van schuldeisers met het aangeboden akkoord heeft ingestemd, kan het akkoord ter homologatie (vaststelling) worden voorgelegd aan de Rechtbank. Indien echter niet alle klassen vóór hebben gestemd, zal de Rechtbank homologatie (moeten) weigeren indien het akkoord – kort gezegd – de positie van deze klassen in relatie tot (de) andere klasse(n) schendt. Ook indien alle klassen hebben ingestemd met het akkoord kan de Rechtbank in bepaalde gevallen de homologatie van het akkoord, op verzoek van een individuele tegenstemmende crediteur, weigeren. Indien de Rechtbank het voorstel echter homologeert, zal het bindend zijn voor alle schuldeisers.

Opmerkelijk daarbij is dat er geen klasse van “werknemers” bestaat; werknemers worden namelijk niet betrokken in het akkoord en kunnen niet op deze wijze “gesaneerd” worden. In het voorontwerp is wel voorzien dat een onderneming (andere) duurovereenkomsten met een maximale opzegtermijn van 3 maanden kan opzeggen. Daarnaast voorziet het voorontwerp in de mogelijkheid tot het afroepen van een afkoelingsperiode, het voorleggen van geschillen tijdens de voorfase van een definitief aan te bieden akkoord, het mogelijk maken van een financiering van een aangeboden akkoord door derden zonder dat de in dat verband door de derden verkregen zekerheidsrechten kunnen worden aangetast indien het faillissementsakkoord onverhoopt niet slaagt en er een faillissement volgt, en de mogelijkheid voor een schuldeiser om een buitengerechtelijk dwangakkoord van zijn schuldenaar uit te lokken.

Naar aanleiding van de consultatie heeft (onder andere) de Adviescommissie Insolventierecht van de Nederlandse Orde Van Advocaten een advies uitgebracht. Grotendeels ziet dit advies op “juridische details” ter zake van het voorontwerp. De adviescommissie insolventierecht constateert echter ook dat het voorontwerp niet aansluit op de wettelijke systematiek van het akkoord in faillissement en het akkoord in voorlopige surseance van betaling. Indien een schuldenaar van de onderneming zou aansturen op een buitengerechtelijk akkoord, zou dit tot een “vlucht” in een faillissement of surseance kunnen leiden.

Het is vooralsnog niet bekend wanneer het Wetsvoorstel WHOA zal worden ingediend en in hoeverre dit wetsvoorstel gewijzigd zal zijn ten opzichte van het thans voorliggende voorontwerp. De advocaten binnen de sectie Insolventierecht & Herstructurering van ons kantoor zullen de ontwikkelingen op dit vlak uiteraard nauwgezet volgen en interessante ontwikkelingen zullen wij via een nieuwbericht op onze site met u delen.

Roy Bongers

Roy Bongers is in 2006 afgestudeerd aan de Universiteit Maastricht, met als vakthematische (afstudeer)richting privaatrecht. Na een korte periode in de advocatuur, heeft hij in de jaren 2007 tot en met 2009 bij grote pensioenverzekeraars en bedrijfstakpensioenfondsen de functie van pensioenjurist / pensioenspecialist vervuld.