In Arbeidsrecht

Vernietiging van een onder invloed van dwaling tot stand gekomen beëindigingsovereenkomst

Door Malou van Vroonhoven, geplaatst op 20 oktober 2022 in Arbeidsrecht

De werkgever heeft een arbeidsovereenkomst met haar werkneemster beëindigd door middel van een beëindigingsovereenkomst. De zogenoemde ‘beëindiging met wederzijds goedvinden’. De arbeidsovereenkomst zou op 21 maart 2022 eindigen. Op enig moment ontvangt de werkneemster het bericht van het UWV dat zij tot en met 31 mei 2022 géén WW-uitkering zou ontvangen. Dat is namelijk de datum tot wanneer de opzegtermijn eigenlijk in acht genomen had moeten worden. Naar aanleiding van dit bericht doet de werkneemster een beroep op vernietiging van de beëindigingsovereenkomst wegens dwaling en/of misbruik van omstandigheden. De Rechtbank Rotterdam heeft zich op 30 september 2022 uitgelaten over deze vernietiging van een beëindigingsovereenkomst.

Op grond van artikel 6:228 Burgerlijk Wetboek is een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en die bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, vernietigbaar indien:

  1. de dwaling is te wijten aan een mededeling van de wederpartij, tenzij deze wederpartij mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze mededeling zou worden gesloten;
  2. de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten;
  3. sprake is van wederzijdse dwaling, tenzij de wederpartij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had hoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden.

Op grond van vaste rechtspraak van de Hoge Raad komt aan partijen in geval van een vaststellingsovereenkomst in de zin van artikel 7:900 Burgerlijk Wetboek (waaronder de beëindigingsovereenkomst kan worden geschaard) in beginsel géén beroep op dwaling toe ten aanzien van hetgeen waarover tussen partijen werd getwist of waarover onzekerheid bestond. Slechts in het geval dat er een misvatting bestaat ten aanzien van hetgeen partijen als zeker en onbetwist aan de vaststellingsovereenkomst ten grondslag hebben gelegd, is een beroep op dwaling mogelijk.

“Slechts in het geval dat er een misvatting bestaat ten aanzien van hetgeen partijen als zeker en onbetwist aan de vaststellingsovereenkomst ten grondslag hebben gelegd, is een beroep op dwaling mogelijk.“

De rechtbank stelt voorop dat werkneemster de inhoud van de beëindigingsovereenkomst heeft begrepen. Zij was ervan op de hoogte dat haar arbeidsovereenkomst door ondertekening daarvan zou eindigen.

Wel is komen vast te staan dat de werkgever de werkneemster onjuist heeft geïnformeerd over de ingangsdatum van haar WW-uitkering. De werkgever heeft werkneemster namelijk (mondeling) bevestigd dat zij per direct recht zou hebben op een WW-uitkering; werkgever wist niet dat pas met ingang van 1 juni 2022 recht bestond op deze uitkering. Als gevolg van deze onjuiste inlichtingen, is sprake van dwaling aan de zijde van werkneemster. Daarbij is het aannemelijk dat de werkneemster bij een juiste voorstelling van zaken niet met een beëindiging per 21 maart 2022 zou hebben ingestemd.

Wél is aannemelijk dat zij met een beëindiging per 1 juni 2022 zou instemmen. De rechtbank vindt het dan ook onaanvaardbaar om tot een volledige vernietiging van de beëindigingsovereenkomst over te gaan. De dwaling vormt reden om de overeenkomst gedeeltelijk te vernietigen, in die zin dat de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst op 1 juni 2022 wordt vastgesteld.

Zoals blijkt uit deze uitspraak dienen partijen goed op te letten bij het opstellen van een vaststellingsovereenkomst en de mededelingen die daarbij worden gedaan. Wilt u overleggen of heeft u vragen, neem dan contact op met de arbeidsrechtspecialisten van Aben & Slag Advocaten (0495 536 138 / 0492 749 990).

Malou van Vroonhoven

Malou van Vroonhoven heeft Ondernemingsrecht gestudeerd aan Tilburg University. Gedurende haar studie heeft zij een exchangeprogramma gevolgd aan de University of Hull, gelegen in het Verenigd Koninkrijk.