
Transitievergoeding bij achteruitgang in salaris?
Is gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst mogelijk en heeft de werknemer in dat geval ook recht op een transitievergoeding? Vragen die aan bod kwamen in de Kolom-beschikking (HR 14 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1617), door de Hoge Raad zijn verduidelijkt in de Victoria-beschikking (HR 21 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:283) en recent via prejudiciële vragen wederom zijn voorgelegd aan de Hoge Raad (HR 17 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:749).
In de kolom-beschikking oordeelde de Hoge Raad dat een werknemer bij een structurele en substantiële (ten minste 20%) vermindering van de arbeidsduur recht heeft op een gedeeltelijke transitievergoeding. De werknemer zou immers bij een latere (algehele) beëindiging niet meer in aanmerking komen voor een transitievergoeding over dit deel. In de onderhavige zaak oordeelde de Hoge Raad echter dat een werknemer geen recht heeft op een gedeeltelijke transitievergoeding in geval van een vermindering van het salaris.
De feiten zijn als volgt. Een werknemer werkt (fulltime) als leerkracht met een bruto salaris van € 3.313,– bruto per maand. Na een langere ziekteperiode wordt de werknemer ontslagen en op dezelfde dag weer aangenomen. De werknemer wordt echter aangenomen voor 80% van de originele werktijd, in de functie van onderwijsassistent, en met een bruto maandsalaris van € 1.706,40 per maand. Het gerechtshof heeft op grond van de kolom-beschikking een gedeeltelijke transitievergoeding toegekend voor de vermindering in de arbeidsduur van 20%. De vraag die de Hoge Raad vervolgens is voorgelegd, is of de werknemer ook nog recht heeft op transitievergoeding als vergoeding voor het substantieel inkomensverlies door de herplaatsing in een functie met lager salaris (aldus afzonderlijk van de urenvermindering).
De Hoge Raad oordeelt ontkennend. Er is geen wettelijke grond voor toekenning van gedeeltelijke transitievergoeding bij inkomensdaling als gevolg van herplaatsing in een functie met een lager salaris. Herplaatsing is immers geen feitelijke beëindiging. Beter gezegd: herplaatsing voorkomt juist de feitelijke beëindiging van een arbeidsovereenkomst. Daarbij zou de transitievergoeding niet bedoeld zijn als algemene tegemoetkomen voor inkomensverlies.
De Hoge Raad voegt hier nog aan toe dat evenmin een werknemer voor een gedeeltelijke transitievergoeding in aanmerking komt wanneer er sprake is van een inkomensachteruitgang van ten minste 20% als gevolg van een structurele arbeidsduurvermindering van minder dan 20%.
Concluderend zijn er wederom grenzen gesteld aan de kolom-beschikking. De gedeeltelijke transactievergoeding ziet enkel op vermindering van de arbeidsduur en niet op vermindering van het salaris.
