
Succesvolle tegenvordering ondanks te laat verzet
Op 22 april 2022 heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen met betrekking tot verzetprocedure. Op het moment dat er een veroordeling bij verstek wordt uitgesproken, is het mogelijk daartegen in verzet te komen. Dit dient te gebeuren door middel van een verzetdagvaarding. Deze verzetdagvaarding wordt dan aangemerkt als een conclusie van antwoord. Het is conform de gebruikelijke regels mogelijk dan tevens een tegenvordering in te dienen (de eis in reconventie). De vraag is nu hoe met deze tegenvordering omgegaan dient te worden als de verzetdagvaarding te laat wordt ingediend. Daarop is nu een antwoord.
Verstek en verzet
Een verstekvonnis wordt gewezen als de gedaagde niet verschijnt. In zaken met verplichte procesvertegenwoordiging betekent dit dat er niet tijdig advocaat is gesteld. Dit dient uiterlijk te gebeuren op of voor de in de dagvaarding genoemde roldatum. Nadien is het mogelijk het verstek te zuiveren (meestal binnen vier weken). Blijft het bij niet-verschijning/geen advocaatstelling en/of ontbreekt een zuivering van het verstek, dan volgt een zogenaamd verstekvonnis. Daartegen kan dan het rechtsmiddel van verzet worden gericht. Echter dit rechtsmiddel is temporeel begrenst.
Een bij verstek veroordeelde gedaagde kan verzet aantekenen tegen het verstekvonnis. Uit art. 143 Rv blijkt dat er drie momenten zijn waarop een verzettermijn kan beginnen te lopen, namelijk (i) de dag nadat het verstekvonnis aan de veroordeelde in persoon is betekend (art. 143 lid 2 Rv), (ii) de dag nadat de veroordeelde in persoon een daad pleegt waaruit noodzakelijk voortvloeit dat hij bekend is met het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging daarvan (art. 143 lid 2 Rv), of (iii) de dag waarop het verstekvonnis ten uitvoer is gelegd (art. 143 lid 3 Rv). Op grond van art. 143 lid 2 Rv moet het verzet worden gedaan bij exploot van dagvaarding, binnen vier weken gerekend vanaf één van de genoemde aanvangsmomenten. De termijn is acht weken indien de gedaagde die bij verstek is veroordeeld in het buitenland woont of verblijft.
Reconventie en niet-ontvankelijkheid
Indien een verzet niet tijdig wordt ingesteld, is oorspronkelijk gedaagde en eiser in verzet niet-ontvankelijk. De vraag is echter of deze niet-ontvankelijkheid zich dan ook uitstrekt tot een vordering in reconventie die bij verzetdagvaarding werd ingesteld. De Hoge Raad heeft hier in het verleden geen duidelijk richtinggevend arrest over gewezen. De A-G komt op basis van de literatiir tot de conclusie dat het antwoord op voormelde vraag negatief dient te luiden. Hij neemt als uitgangspunt voor de beantwoording van de voorliggende vraag willen nemen dat de eis in reconventie een zelfstandig karakter heeft. De eis in reconventie is niet te beschouwen als een incident in de hoofdprocedure maar als een zelfstandige hoofdprocedure, die om redenen van doelmatigheid met de procedure in conventie is verbonden.
Hoge Raad
De Hoge Raad volgt de lezing van de A-G. Het exploot van verzet geldt op grond van art. 147 lid 1 Rv als conclusie van antwoord, zo neemt de Hoge Raad tot uitgangspunt. Daarbij kan een vordering in reconventie worden ingesteld (art. 146 lid 2 Rv). Als het exploot niet wordt uitgebracht binnen de verzettermijn en de betrokken partij op die grond in haar verzet niet-ontvankelijk wordt verklaard, brengt dat niet alleen mee dat de instantie in conventie niet wordt heropend, maar ook dat het exploot van verzet in zijn functie van conclusie van antwoord te laat is. Dat betekent evenwel niet, zo redeneert de Hoge Raad, dat de in het exploot reconventioneel geformuleerde vordering niet kan worden beoordeeld. Indien de betrokken partij te kennen geeft ingeval van niet-ontvankelijkheid in het verzet toch beoordeling van haar vordering te wensen, kan het exploot worden aangemerkt als een gewone dagvaarding, die een nieuwe procedure inluidt. In feite is dit een logisch oordeel. Immers zou de bij verstek veroordeelde partij altijd het recht hebben een eigen vordering in te stellen, los van de vordering van de oorspronkelijk eiser/gedaagde in verzet.
Voor meer informatie over deze bijdrage kunt u contact opnemen met mr. M.M.M. (Marc) Rooijen en mr. F.M.C. (Fleur) van Helmond, per e-mail: mrooijen@abenslag.nl /fhelmond@abenslag.nl of telefonisch: 0495 536 138
