
Raad van Arbitrage: de (gevolgen van de) oorlog in Oekraïne is een onvoorziene omstandigheid in de zin van artikel 6:258 Burgerlijk Wetboek
In een arbitraal vonnis van 25 augustus 2022 heeft de Raad van Arbitrage in Bouwgeschillen (de ‘Raad van Arbitrage’) geoordeeld dat de oorlog in Oekraïne en de gevolgen daarvan een onvoorziene omstandigheid zijn in de zin van artikel 6:258 Burgerlijk Wetboek.
De oorzaak van het geschil betrof de tussen opdrachtgeefster en aanneemster op 28 oktober 2020 gesloten aanneemingsovereenkomst (de ‘overeenkomst’). In artikel 2.1 van die overeenkomst is bepaald dat de tussen partijen overeengekomen aanneemsom prijsvast is tot en met 31 december 2021, waarna een indexering conform de BDB-index geldt. Het bepaalde in paragraaf 47 UAV 2012 en artikel 7:753 Burgerlijk Wetboek is expliciet uitgesloten.
Daarnaast zijn partijen in artikel 15 van de overeenkomst overeengekomen dat een tussentijdse aanpassing van de overeenkomst mogelijk moet zijn indien partijen daartoe gezamenlijk besluiten óf in het geval dat, onder meer, zich een extreme onvoorziene wijziging van omstandigheden voordoet welke naar objectieve maatstaven een verdere ongewijzigde uitvoering van de overeenkomst (voor partijen of een van hen) in redelijkheid niet langer verantwoord maakt.
“Naar aanleiding daarvan heeft de Raad van Arbitrage overwogen dat de oorlog in Oekraïne en de gevolgen daarvan voor (onder andere) de bouw (inmiddels) hebben te gelden als een van buiten komende extreme onvoorziene wijziging van omstandigheden welke naar objectieve maatstaven een verdere ongewijzigde uitvoering van de aannemingsovereenkomst voor aanneemster in redelijkheid niet langer verantwoord maakt.“
Aanneemster heeft een beroep gedaan op artikel 15 van de overeenkomst. Vervolgens is hierover tussen opdrachtgeefster en aanneemster discussie ontstaan. Naar aanleiding daarvan heeft de Raad van Arbitrage overwogen dat de oorlog in Oekraïne en de gevolgen daarvan voor (onder andere) de bouw (inmiddels) hebben te gelden als een van buiten komende extreme onvoorziene wijziging van omstandigheden welke naar objectieve maatstaven een verdere ongewijzigde uitvoering van de aannemingsovereenkomst voor aanneemster in redelijkheid niet langer verantwoord maakt. Aanneemster kan dan ook een beroep doen op artikel 15 van de overeenkomst, aldus de Raad van Arbitrage.
Daarnaast overweegt de Raad van Arbitrage dat de oorlog in Oekraïne en de gevolgen daarvan tevens vallen onder de reikwijdte van artikel 6:258 Burgerlijk Wetboek. Op grond daarvan kan een overeenkomst worden gewijzigd op grond van onvoorziene omstandigheden die van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid een ongewijzigde instandhouding van een overeenkomst niet mag verwachten.
Conclusie
Kort en goed, volgens de Raad van Arbitrage is de oorlog in Oekraïne voor (onder andere) de bouwwereld een van buiten komende extreme onvoorziene wijziging van omstandigheden, welke tevens kwalificeert als een onvoorziene omstandigheden als bedoeld in artikel 6:258 Burgerlijk Wetboek. Daarmee hebben partijen die worden geconfronteerd met vertragingen en/of prijsstijgingen een handvat om de (aannemings)overeenkomst te wijzigen.
Zou u graag meer informatie over deze uitspraak of de gevolgen van de oorlog in Oekraïne op uw overeenkomsten willen ontvangen? Of heeft u een geschil met u aannemer en/of opdrachtgever? Neem dan gerust contact op met een van de advocaten bij Aben & Slag Advocaten (0495 536 138 | info@abenslag.nl).
