In Personen & familierecht

Privégoederen in faillissement echtgenoot. Hoe zit dat?

Door Aben Slag, geplaatst op 16 januari 2019 in Personen & familierecht

Een echtpaar was in 1978 gehuwd in gemeenschap van goederen en kocht zes jaar later de echtelijke woning. In 2008 maken zij huwelijkse voorwaarden met uitsluiting van iedere huwelijksgemeenschap. De woning wordt daarbij (onder meer) aan de vrouw toebedeeld. De op de woning rustende hypothecaire lening is echter toebedeeld aan de man. De man werd failliet verklaard.

De curator stelde dat de woning tot de faillissementsboedel behoort. Omdat het faillissement van de man op 12 december 2017 is uitgesproken, dient de vrouw te voldoen aan het ‘oude’ artikel 61 Faillissementswet (Fw) met haar verzwaarde bewijsregels. De vrouw kon niet aantonen dat de woning bij verwerving voor meer dan de helft was betaald uit haar eigen middelen. De curator mocht de woning daarom uitwinnen ten behoeve van de schuldeisers (Rechtbank Noord-Nederland 24 oktober 2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:4364). Was het faillissement een paar weken later uitgesproken dan was de woning niet in de faillissementsboedel gevallen. Het echtpaar viste hierdoor achter het net.

“Sinds 1 januari 2018 is artikel 61 Fw gewijzigd en zijn deze verzwaarde bewijsregels komen te vervallen. Hiermee is het terugnemen van privégoederen makkelijker gemaakt, al moet de niet-gefailleerde echtgenoot evengoed bewijzen dat het goed tot zijn privévermogen behoort.”

Hoe zit dat nu dan met het terugneemrecht van artikel 61 Fw? De faillissementswet kent het uitgangspunt dat gemeenschappelijke goederen van echtgenoten in de faillissementsboedel vallen. Dit geldt ook voor echtgenoten die in hun huwelijkse voorwaarden iedere gemeenschap van goederen hadden uitgesloten. Wel kon en kan de niet-gefailleerde echtgenoot zijn of haar goederen terugnemen uit de faillissementsboedel. Voor 1 januari 2018 diende de niet-gefailleerde echtgenoot daarvoor echter te voldoen aan de verzwaarde bewijsregels in artikel 61 Fw. Deze hielden onder meer in dat de niet-gefailleerde echtgenoot diende aan te tonen dat het privégoed voor meer dan de helft uit zijn of haar privévermogen is gefinancierd. Dit gold ook voor woningen waarop een (hypothecaire) lening rustte. De niet-gefailleerde echtgenoot diende dan aan te tonen dat de geldlening voor meer dan de helft uit eigen middelen was afgelost.

Sinds 1 januari 2018 is artikel 61 Fw gewijzigd en zijn deze verzwaarde bewijsregels komen te vervallen. Hiermee is het terugnemen van privégoederen makkelijker gemaakt, al moet de niet-gefailleerde echtgenoot evengoed bewijzen dat het goed tot zijn privévermogen behoort. Voor echtgenoten die bij huwelijkse voorwaarden iedere gemeenschap hebben uitgesloten is het terugneemrecht hierdoor alleen nog beperkt tot gevallen waarin de curator betwist dat een goed tot het privévermogen van de andere echtgenoot behoort. Deze andere echtgenoot mag zijn eigenaarschap echter bewijzen met alle middelen. Slaagt geen van beide partijen hierin, dan wordt het goed geacht aan beide echtgenoten ieder voor de helft toe te behoren (artikel 1:131 Burgerlijk Wetboek). Dit betekent dat de discussie over de (echtelijke) woning of een ander pand op naam van de niet-gefailleerde echtgenoot dus geen deel meer zal uitmaken van de faillissementsboedel van de andere echtgenoot. Immers, aangetoond is dat de woning of het pand eigendom is van de niet-gefailleerde echtgenoot. De wijze van financiering is dan niet (meer) van belang. Ook niet als het onroerend goed is gefinancierd en beide echtgenoten hoofdelijk schuldenaar zijn. Uiteraard heeft de gefailleerde echtgenoot wel een recht op vergoeding van het geheel of gedeeltelijk financieren van eigendom van de andere echtgenoot. Dit vergoedingsrecht is in beginsel direct opeisbaar en kan dus na faillissement door de curator worden gevorderd (TvI 2018/11).

Onder het nieuwe artikel 61 Fw zullen de echtgenoten dus meer privégoederen hebben dan voorheen. Zeker nu wettelijke gemeenschap van goederen eveneens op 1 januari 2018 is beperkt en voorhuwelijkse goederen en goederen verkregen uit erfenissen, legaten of schenkingen privégoederen blijven. Achterover leunen is er echter niet bij. Huwelijksvoorwaarden of de wettelijke beperkte gemeenschap van goederen: een goede administratie van ieders privévermogen blijft van belang!

Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen? Neemt u dan vrijblijvend contact op met mw. mr. D.J.M. (Daniëlle) Kuppens (dkuppens@abenslag.nl of 0495-536138).

Aben Slag

Aben & Slag Advocaten is een vooraanstaand advocatenkantoor met een groot aantal juridische specialisten ondersteund door een sterke back office. De ideale partner voor al uw juridische zaken.