In Personen & familierecht

Pensioen in eigen beheer: DGA kom in actie!

Door Ton Weierink, geplaatst op 10 december 2016 in Personen & familierecht

U zult er waarschijnlijk al over hebben gehoord. Per 1 januari 2017 komt er een einde aan het pensioen in eigen beheer (PEB), althans treedt de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer in werking. Dit houdt onder meer in dat de opbouw van het PEB per 1 januari 2017 gestopt moet zijn (premievrij maken). Heeft de dga hier niet tijdig voor gezorgd dan kan hij oog in oog komen te staan met een belastingclaim van maximaal 72% over de commerciëlewaarde van het totaal opgebouwde pensioen.

Formaliteiten

Om dit te voorkomen, zijn een aantal formaliteiten nodig die voor alle dga’s gelden. Ook de dga die niet kiest voor het fiscaalvriendelijke omzetten of afkopen van het PEB. Gelukkig heeft de dga voor deze formaliteiten 3 maanden uitstel gekregen. De dga dient voor deze nieuwe deadline van 1 april 2017 te zorgen voor:

  1. Een geldig aandeelhoudersbesluit, waarin staat dat het PEB per 1 januari 2017 premievrij wordt c.q. is gemaakt.
  2. Een pensioenbrief waarin wordt vermeld dat het PEB van de dga per 1 januari 2017 premievrij is gemaakt en dus eindigt. Hiervoor kan de bestaande pensioenbrief worden gewijzigd of kan een bijlage aan de pensioenbrief worden gehecht.
  3. Zowel de pensioenbrief als het aandeelhoudersbesluit moeten door de B.V. en de dga zijn ondertekend.

Er moet dus voorkomen worden dat het PEB fiscaal wordt gekwalificeerd als pensioen. De sanctie voor niet tijdige naleving van bovenstaande formaliteiten is, zoals hierboven vermeld, een belasting over de economische waarde van het PEB. Het medeondertekenen van het aandeelhoudersbesluit en de pensioenbrief door de partner van de dga is niet verplicht, maar wel aan te raden. Het stopzetten van de opbouw van het PEB kan dan later niet tot discussie leiden.

Mogelijkheden PEB

Maar wat kan en moet de dga nu met de reeds in de B.V. opgebouwde pensioenaanspraken? De dga heeft drie keuzemogelijkheden:

  1. Afkopen van het PEB;
  2. Omzetten van het PEB in een oudedagsverplichting (ODV);
  3. Instandhouding van het PEB, weliswaar premievrij.

Bovengenoemde keuzes gelden zowel voor de pensioenuitkeringen die nog niet zijn ingegaan als voor pensioenuitkeringen die wel al zijn ingegaan. De keuze tussen afkopen, omzetting of instandhouding hoeft niet voor 1 januari 2017 of 1 april 2017 te worden gemaakt. Echter, de keuze (te lang) uitstellen is niet verstandig. Voor de afkoop (optie a) wordt gedurende drie jaren een staffelkorting verleend. De omvang van de korting is afhankelijk van het jaar waarin de afkoop plaatsvindt (zie onderstaand overzicht).

Jaar van afkoop                Korting

2017                               34,5%

2018                               25%

2019                               19,5%

 

Omzetting van het PEB (optie b), ook wel de spaarvariant genoemd, kan eveneens gedurende drie jaren, dus uiterlijk tot en met 31 december 2019. Bij omzetting van het PEB geldt geen korting. De ODV staat als een verplichting op de balans van de B.V., maar kan ook extern worden ondergebracht bij een verzekeraar of een bank.

Welke optie voor de dga het meest gunstige is, is afhankelijk van ieders (privé)omstandigheden. Aangezien de meest gunstige fiscaliteit bij afkoop in 2017 geldt, is het als dga wenselijk om in overleg met uw financieel adviseur en/of pensioendeskundige vóór 1 januari 2018 te beoordelen welke keuze u het beste past.

Toestemming (ex-)partner

Om het PEB te kunnen afkopen of omzetten is bovendien de handtekening van de (ex)partner nodig. Dit geldt dus niet alleen voor de partner van de dga, maar ook voor de ex-partner die nog recht heeft op een deel van de opgebouwde pensioenafspraken. Het kan dus zo zijn dat de dga inmiddels is gescheiden en met de ex-partner een regeling heeft getroffen om de pensioenaanspraken in de B.V. te verevenen op het moment dat de dga met pensioen gaat. Ook deze ex-partner dient nu zijn/haar toestemming te verlenen voor afkoop of omzetting van het PEB.

Door afkoop van het PEB of het omzetten hiervan in een spaarvariant  worden immers de aanspraken van de (ex)partner verlaagd. Om deze rechten te beschermen en ervoor te zorgen dat de (ex)partner zich bewust is van de gevolgen van de afkoop of omzetting van het PEB, is zijn/haar uitdrukkelijke toestemming vereist. Deze toestemming moet blijken uit het PEB-informatieformulier dat de Belastingdienst voorschrijft als de dga zijn PEB wil afkopen of omzetten. Dit formulier dient één maand na afkoop of omzetting van het PEB bij de Belastingdienst binnen te zijn. Ontbreekt de handtekening dan is volgens staatssecretaris Wiebes de voorgestelde regeling niet van toepassing en gelden de huidige bepalingen over een niet-toegestaan prijsgeven. Dit houdt in dat de waarde in het economisch verkeer van de gehele pensioenaanspraak in één keer als loon uit vroegere dienstbetrekking wordt belast en dat revisierente is verschuldigd.

In de Memorie van Toelichting staat dat een (ex)partner geen goede reden heeft om toestemming te weigeren als er passende afspraken worden gemaakt of compensatie wordt geboden voor het verlies van rechten door de (ex)partner in de B.V.

Compensatie of passende afspraken

Compensatie of passende afspraken is mooi gezegd, maar wat houdt dit in? Er zijn diverse opties.

Zo kan er een geldbedrag worden betaald, of kan het aan de (ex)partner toekomende deel worden afgestort bij een professionele verzekeraar. Ook kan volgens Wiebes compensatie worden verkregen door aanvullende c.q. een wijziging van de huwelijkse voorwaarden. Nog een mogelijkheid is in een overeenkomst vastleggen dat de compensatie (uitsluitend) plaatsvindt als de betreffende gebeurtenis (vooroverlijden van de dga of echtscheiding) zich voordoet. Volgens Wiebes is een eenmalige vrijstelling van schenkbelasting voor partnercompensatie PEB niet nodig. Er staan de dga en zijn partner voldoende alternatieven ter beschikking. Net als bij een scheiding kunnen ‘gewoon’ afspraken worden gemaakt. Als er in het kader van de pensioenregelgeving sprake is van een ‘passende compensatie’ van de partner, is geen sprake van een schenking en hoeft dus ook geen schenkingsbelasting te worden voldaan.

Indien de (ex)partner ondanks een redelijke compensatie toestemming weigert, dan kan een kort geding mogelijk uitkomst bieden. Zeker in dit laatste geval zal het fiscaal voordeel dat de dga nu wordt voorgehouden bij afkoop van het PEB (grotendeels) opgaan aan partnercompensatie en eventueel kosten voor het verkrijgen van de toestemming van de (ex)partner.

De dga dient zijn besluit over wat te doen met het PEB dan ook niet uit te stellen en zich ook goed te laten voorlichten door zijn financieel adviseur en eventueel een pensioendeskundige. Ook moet de positie van de (ex)partner onder de loep genomen worden. In feite in een aantal gevallen een “nabrander” van de echtscheiding.

Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen? Neemt u dan vrijblijvend contact op met mw. mr. E.J.M. Stals (estals@abenslag.nl of 0495-536138) of mw. mr. D.J.M. Kuppens (dkuppens@abenslag.nl of 0495-536138).