
Pandhouder kan faillissement van de panddebiteur bewerkstelligen
De Hoge Raad heeft inmiddels, in afwijking van de eerdere uitspraken van de Rechtbank en het Gerechtshof in dezelfde kwestie, bepaald dat een openbaar pandhouder dient te worden aangemerkt als een schuldeiser als bedoeld in artikel 1 lid 1 Faillissementswet; daarmee komt aan deze pandhouder de bevoegdheid toe om het faillissement van de panddebiteur (de debiteur waarop de pandgever een vordering heeft) te verzoeken. Deze uitspraak is opmerkelijk daar een openbaar pandhouder in het licht van het goederenrecht wel te gelden heeft als inningbevoegde, echter heeft (had) deze daarnaast geen andere schuldeiserbevoegdheden dan (uitsluitend) de wettelijk bepaalde bevoegdheid tot opzegging van de verpande vordering om daarmee de opeisbaarheid te bewerkstelligen. Op grond van de uitspraak van de Hoge Raad is daar nu dus ook de (schuldeisers)bevoegdheid tot het aanvragen van het faillissement bijgekomen.
Heeft u vragen over dit artikel, dan kunt u contact opnemen met mr. Roy Bongers (0495 – 536 138 / rbongers@abenslag.nl).
