In Arbeidsrecht

Ontslag op staande voet en geen bewijs ……….? Billijke vergoeding ……!

Door Thijs Zusterzeel, geplaatst op 15 december 2016 in Arbeidsrecht

Al sinds het in werking treden van het nieuwe ontslagrecht op 1 juli 2015 levert het door de werkgever aan een werknemer aanzeggen van een ontslag op staande voet vele discussies op. Wat in ieder geval wel duidelijk lijkt, is het feit dat – indien een werkgever een gegeven ontslag op staande voet niet met (voldoende) bewijs kan ondersteunen – er per definitie (ook) een billijke vergoeding is verschuldigd op grond van artikel 7:681 BW. De Kantonrechter Rotterdam gaf op 11 november 2016 nog eens heel duidelijk aan hoe een dergelijke kwestie moet worden beoordeeld (ECLI:NL:RBROT:2016:8668). Wat was er aan de hand?

Werkneemster was met ingang van 8 september 2007 bij werkgever in dienst getreden in de functie van ‘verkoopmedewerker’. Op 7 april 2016 is werkneemster vervolgens op staande voet ontslagen, kort samengevat, vanwege het feit dat zij zich schuldig zou hebben gemaakt aan ‘fraude in dienstbetrekking’. Meer specifiek zou werkgever op basis van camerabeelden hebben geconcludeerd dat werkneemster geld uit de kassalade heeft weggenomen. Werkneemster betwist deze gang van zaken en verzoekt de Kantonrechter om een billijke vergoeding toe te kennen vanwege het ontbreken van een dringende reden voor ontslag.

De Kantonrechter overweegt echter dat op de camerabeelden niet (expliciet) is te zien dat werkneemster ook daadwerkelijk een geldbedrag uit de kassa wegneemt. Dit houdt in dat er geen sprake is van een dringende reden, zodat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven, aldus de kantonrechter. Ten aanzien van het toekennen van een billijke vergoeding wordt vervolgens overwogen:

“[……] Gelet op de wetsgeschiedenis is een ontslag op staande voet dat niet rechtsgeldig wordt geacht als zodanig ernstig verwijtbaar, omdat dan is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Het verzoek om aan [werkneemster] een billijke vergoeding toe te kennen is dan ook als op de wet gegrond toewijsbaar”. én

“Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de hoogte van de billijke vergoeding – naar haar aard – in relatie moet staan tot het ernstig verwijtbare handelen of nalaten van de werkgever. Als ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, dan dient de werknemer hiervoor volgens die wetsgeschiedenis te worden gecompenseerd, ook om dergelijk handelen of nalaten van de werkgever te voorkomen. De hoogte van de billijke vergoeding moet daarom worden bepaald op een wijze die en op het niveau dat aansluit bij de omstandigheden van het geval”. én

“De kantonrechter wil bij de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding tot uitdrukking brengen dat een ten onrechte gegeven ontslag op staande voet grote impact heeft op iemands persoonlijk leven. Naast de emotionele impact ziet een werknemer zich plotseling geconfronteerd met een situatie waarin geen recht meer bestaat op salaris en waarin men niet in aanmerking komt voor een WW-uitkering. Voorkomen moet dan ook worden dat een werknemer op staande voet wordt ontslagen wegens een beschuldiging van fraude, terwijl daarvoor onvoldoende bewijs voorhanden is. Dit rechtvaardigt een toe te kennen billijke vergoeding van substantiële betekenis, waarbij tevens rekening wordt gehouden met het salarisniveau van [werkneemster]”.

Kortom, op basis van deze uitspraak kan in ieder geval de conclusie worden getrokken dat het voor werkgevers van zeer groot belang is dat vóóraf zorgvuldig wordt bekeken of er (voldoende) bewijs voorhanden is om het aan te zeggen ontslag op staande voet te kunnen onderbouwen. Bij een gebrek daaraan is de kans immers groot dat de rechter het aangezegde ontslag op staande voet niet rechtsgeldig acht en de werkgever een (hoge) billijke vergoeding zal moeten betalen.

Uiteraard kunnen de arbeidsrechtspecialisten van Aben & Slag advocaten u adequaat en zorgvuldig adviseren over de mogelijkheden die er zijn en de (eventuele) risico’s die u loopt bij een potentieel ontslag op staande voet. Dit laatste geldt eens te meer nu het aanzeggen van een ontslag op staande voet, naast het moeten leveren van bewijs, ook nog met vele (andere) formele vereisten is omkleed. Wij staan voor u klaar!

Voor vragen over dit artikel kunt u contact opnemen met mr. ing. M.Th.M. (Thijs) Zusterzeel (0495 – 53 61 38 / tzusterzeel@abenslag.nl).

Thijs Zusterzeel

Thijs Zusterzeel is al sinds februari 1999 werkzaam in de rechtspraktijk; tot augustus 2009 bij verschillende gemeentelijke overheidsorganisaties en aansluitend als advocaat bij Aben & Slag advocaten.