In Personen & familierecht

Is de gezamenlijke rekening wel zo ‘gezamenlijk’?

Door Elske Terheijden, geplaatst op 24 september 2021 in Personen & familierecht

Waar in 1970 nog 124 duizend huwelijken werden gesloten, was dit in 2020 slechts een kleine 50 duizend. Ondanks dat het geregistreerd partnerschap tegenwoordig erg populair is, zijn er veel mensen die ook daar de voordelen niet van inzien. Een groot aantal koppels gaan dan ook geen huwelijk of geregistreerd partnerschap met elkaar aan. Een affectieve relatie – zoals dit in de rechtspraak wordt gekwalificeerd – biedt echter veel minder wettelijke bescherming, iets wat velen niet beseffen. Een vraag die vaak bij het einde van een affectieve relatie wordt gesteld, is hoe het bijvoorbeeld zit met de verdeling van de gezamenlijke rekening? 

Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft zich in haar uitspraak van 7 september 2021 onder andere over deze vraag gebogen. De man en de vrouw waren al 21 jaar bij elkaar. Er was geen sprake van een huwelijk dan wel geregistreerd partnerschap. Ook was er geen sprake van een samenlevingsovereenkomst. Uit de relatie zijn twee kinderen geboren. Ten tijde van de verbreking van de relatie hadden partijen op een gezamenlijke rekening een spaarsaldo van € 625.000,- staan. De vrouw stelde zich op het standpunt dat beide partijen recht hadden op de helft van het spaarsaldo, nu het ging om een ‘gezamenlijke’ rekening. De man was het hier niet mee eens. Hij was degene die had bewerkstelligd dat partijen gedurende de relatie konden sparen.

Het Hof overweegt dat het enkele feit dat er sprake is van een ‘gezamenlijke’ rekening, uitdrukkelijk niet met zich meebrengt dat beide partijen recht hebben op de helft van het spaarsaldo. Dat het een gezamenlijke rekening is, zegt enkel iets over de relatie tussen partijen en de bank, maar niet over de relatie tussen partijen onderling. Om te bepalen wie de gerechtigde is van het saldo moet worden nagegaan van welke partij het saldo afkomstig is en wat partijen ten aanzien van het saldo met elkaar zijn overeengekomen.

Met ‘onderling overeengekomen’ doelt het Hof Arnhem-Leeuwarden niet enkel op mondelinge of schriftelijke afspraken. Het Hof gaat er namelijk vanuit dat er een stilzwijgende overeenkomst is ontstaan tussen partijen door de manier waarop zij hun financiële huishouding jarenlang vorm hebben gegeven. Partijen waren al gedurende 21 jaar samen en hebben tijdens de relatie nooit een eigen bankrekening gehad. Voorts hebben zij niets afgesproken over de verdeling van het spaarsaldo nu zij ervan uitgingen altijd bij elkaar te blijven. Partijen lieten alle kosten en besparingen via de gezamenlijke rekening lopen. De vrouw had gedurende de relatie minder kunnen bijdragen aan de gezamenlijke rekening omdat zij de zorg voor de kinderen en het huishouden op zich heeft genomen. Hierdoor heeft de man de mogelijkheid gehad om veel te werken en zo geld bij te dragen aan de gezamenlijke rekening. De financiële huishouding van partijen is door de wijze van samenleving volledig vermengt. Het Hof ging er onder andere door het vorenstaande bij uitzondering van uit dat er tussen partijen een (stilzwijgende) afspraak bestond dat het saldo op de rekening gemeenschappelijk was. 

Uit bovenstaande casus volgt dat het verstandig is om gedurende een affectieve relatie afspraken te maken over de gezamenlijke rekening. Dat de rekening ‘gezamenlijk’ is, brengt namelijk niet standaard met zich mee dat beide partijen recht hebben op de helft van het spaarsaldo. De verdeling van het saldo is afhankelijk van de afkomst van het geld en hetgeen partijen (al dan niet stilzwijgend) onderling zijn overeengekomen. De gezamenlijke rekening bij de bank is derhalve toch niet zo ‘gezamenlijk’ als veel mensen denken.

Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen? Neem dan vrijblijvend contact op met een van de leden van onze sectie; mr. E.J.M. (Elly) Stals, mr. T (Ton) Weierink en mr. E. (Elske) Terheijden via 0495-536138.