
Hoge Raad bevestigt dat Deliveroo-bezorgers een arbeidsovereenkomst hadden
In haar uitspraak van 24 maart jl. heeft de Hoge Raad het oordeel van het Gerechtshof Amsterdam uit 2021 bevestigd: de bezorgers van Deliveroo waren werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst. Wanneer is nu eigenlijk sprake van een arbeidsovereenkomst? Dat is de vraag die centraal stond in deze uitspraak.
Achtergrond en feiten
In dit arrest had FNV een zaak aangespannen tegen Deliveroo. Deliveroo dreef vanaf 2015 in Nederland een digitaal platform waarop bij onafhankelijke restaurants maaltijden konden worden besteld en betaald. Deliveroo bood daarbij een bezorgdienst aan voor de bezorging vanaf de restaurants naar de klanten. De bezorgers werkten sinds 1 juli 2018 enkel nog op basis van een overeenkomst omschreven als een opdrachtovereenkomst. FNV was echter van mening dat sprake was van een arbeidsovereenkomst en vorderde een verklaring voor recht dat de rechtsverhouding tussen Deliveroo en haar bezorgers, in afwijking van de partijafspraak, was aan te merken als een arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in art. 7:610 lid 1 BW.
De beoordeling
De Hoge Raad oordeelde dat de vraag of een overeenkomst als arbeidsovereenkomst moet worden gekwalificeerd, moet worden beantwoord aan de hand van alle omstandigheden van het geval in onderling verband bezien. Van belang kunnen onder meer zijn:
– de aard en duur van de werkzaamheden;
-de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;
– de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht;
– het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren;
– de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen is tot stand gekomen;
– de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;
– de hoogte van deze beloningen;
– de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt;
– de vraag of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt.
De vrijheid om al dan niet op het werk te verschijnen en om opdrachten al dan niet te aanvaarden, sluit het bestaan van een arbeidsovereenkomst niet uit, oordeelde de Hoge Raad. Ook de vrijheid om zich te laten vervangen is op zichzelf niet onverenigbaar met het bestaan van een arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad concludeerde derhalve dat voldaan was aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst van art. 7:610 BW (‘arbeid’, ‘loon’, ‘in dienst’ en ‘gedurende zekere tijd’). De bezorgers van Deliveroo waren op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam geweest en voornoemde omstandigheden (vrijheid om al dan niet op het werk te verschijnen, om opdrachten al dan niet te aanvaarden en om zich te laten vervangen) maakten deze conclusie niet anders. Daarbij werd meegewogen dat het praktische belang van de vervangingsmogelijkheid voor de bezorgers gering was.
Tot slot
Of er sprake is van een arbeidsovereenkomst hangt af van alle omstandigheden van het geval, waarbij de Hoge Raad een aantal gezichtspunten heeft meegegeven. De overeenkomst met een ZZP’er kan na beoordeling toch een arbeidsovereenkomst zijn, waardoor hij of zij arbeidsrechtelijke bescherming geniet. Dit kan grote gevolgen hebben voor een onderneming. Heeft u vragen naar aanleiding van deze uitspraak? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met een van onze advocaten via het telefoonnummer 0495 – 53 61 38.
