
Herziening beslag- en executierecht: nogmaals aandacht voor enkele wijzigingen
In een eerdere blog heeft Fleur van Helmond aandacht besteed aan de inwerkingtreding van de eerste fase van de “Wet herziening beslag- en executierecht” (datum inwerkingtreding 1 oktober 2020). Los van de reeds besproken majeure wijzigingen, zijn per 1 oktober 2020 ook enkele ondergeschikte zaken gewijzigd. Deze laat ik kort de revue passeren.
Executiegeschillen: introductie exclusieve bevoegdheid kantonrechter
Per 1 oktober 2020 is ook artikel 438 (lid 1) Rv gewijzigd in die zin dat voortaan uitdrukkelijk uit deze bepaling volgt dat uitsluitend de kantonrechter bevoegd is geschillen te beslechten die rijzen in verband met de tenuitvoerlegging van executoriale titels die door de kantonrechter zijn gewezen of, zo de executoriale titel geen rechterlijk vonnis betreft, bijvoorbeeld bij een notariële akte, tot de competentie van de kantonrechter behoren (zie daarvoor artikel 93 Rv; te denken valt aan: zaken tot EUR 25.000,-, arbeids- en huurzaken). Voor de duidelijkheid bepaalt de Memorie van Toelichting dat de waarde van de te executeren goederen geen rol speelt bij het bepalen van de bevoegdheid van de kantonrechter in een executiegeschil.
Met betrekking tot artikel 438 lid 2 Rv (het kort geding) is bepaald dat de kantonrechter mede bevoegd is. Voor een executiegeschil in kort geding is het aan degene die het kort geding opstart om te bezien of hij hiervoor de kantonrechter dan wel de voorzieningenrechter van de rechtbank aanschrijft. Hier bestaat aldus een keuzemogelijkheid.
Toetsing opbrengst executie versus kosten executie ook voor conservatoir beslag
Zoals bekend bepaalt artikel 441 lid 3 Rv (nieuw) dat beslaglegging op roerende zaken niet toegestaan is als redelijkerwijs voorzienbaar is dat het bedrag dat kan worden opgebracht bij verhaal op de beslagen goederen minder bedraagt dan de kosten van het beslag en de daarop volgende executie. Minder bekend is dat deze wijziging ook van belang is voor het conservatoire beslag op roerende zaken. Artikel 702 lid 1 Rv (nieuw) bepaalt thans nadrukkelijk dat een “conservatoir beslag wordt gelegd met overeenkomstige toepassing van artikel 441, derde lid”. Of en in hoeverre deze wijziging op zijn beurt weer leidt tot een wijziging van de Beslagsyllabus is nog niet bekend (de meest recente wijziging van de Beslagsyllabus dateert van februari 2020).
Verkorting verklaringstermijn derdenbeslag
De termijn waarbinnen de derde-beslagene (dat is dus degene waaronder ten laste van de debiteur beslag is gelegd: bank, werkgever of uitkeringsinstantie) een verklaring dient af te leggen, wordt verkort van vier (4) naar twee (2) weken (artikel 476a lid 1 nieuw). Er is wel een uitzondering: indien de geëxecuteerde (dat is dus degene ten laste van wie het beslag is gelegd) de derde dit binnen twee weken na het leggen van het beslag schriftelijk verzoekt, wordt de verklaring gedaan zodra vier weken zijn verstreken na het leggen van het beslag.
Als gevolg van de wijziging van artikel 476a (lid 1) Rv, is thans ook in voorbereiding de wijziging van het Besluit Verklaring derdenbeslag. Deze wijziging introduceert:
a. een vereenvoudiging van het formulier voor de derdenverklaring dat dient te worden ingevuld door een derde onder wie beslag wordt gelegd (bijvoorbeeld de bank bij een bankbeslag);
b. de introductie van de mogelijkheid om deze verklaring elektronisch af te geven;
c. maximering van de kosten die aan de schuldenaar kunnen worden doorberekend voor de afgifte van de verklaring en de afwikkeling van het beslag;
d. een verbod op doorberekening aan de schuldenaar van de kosten voor de betekening van de overgang van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een rechterlijke uitspraak van de ene naar de andere juridische entiteit; en
e. de introductie van een tarief dat banken in rekening mogen brengen voor het verstrekken van een rekeninginformatie aan de deurwaarder.
Overgangsrecht
Tot slot nog een enkel woord met betrekking tot het overgangsrecht. De wetswijziging per 1 oktober 2020 ziet op beslagen gelegd na die datum en niet op oude beslagen (gelegd voor 1 oktober 2020).
