
Herziening beslag- en executierecht: de tweede tranche treedt per 1 januari 2021 in!
In eerdere blogs is aandacht besteed aan de inwerkingtreding van de eerste fase van de “Wet herziening beslag- en executierecht”, welke fase op 1 oktober 2020 in werking is getreden. De Wet herziening beslag- en executierecht voorziet in wijzigingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Faillissementswet, waarbij kort gezegd is ingezet op bescherming van het bestaansminimum van de schuldenaar, het moderniseren van de wetgeving en tegengaan van beslaglegging enkel als pressiemiddel. Op 1 januari 2021 zal de tweede tranche in werking treden. De belangrijkste wijzingen per 1 januari worden in dit artikel besproken.
Vrijgelaten bedrag bankbeslag natuurlijk persoon
Op dit moment geldt voor een beslag op loon of uitkering (periodieke betalingen) dat de zogenaamde beslagvrije voet wordt vrijgelaten van het beslag. Vanaf 1 januari 2021 wordt een vergelijkbaar instrumentarium ingezet voor het bankbeslag: het zogenaamde “beslagvrij bedrag”. Dit houdt kort gezegd in dat bij een beslag onder de bank op een rekening van een natuurlijk persoon een deel van het tegoed moet worden vrijgelaten. De achterliggende gedachte van deze wijziging is te zorgen dat mensen met hoge schulden niet onder het bestaansminimum terechtkomen en genoeg saldo over houden om te kunnen leven.
Met deze wijziging wordt het moment van beslagleggen belangrijker. Een schuldeiser zal nu proberen om direct na een loonbetaling of na ontvangst van een uitkering beslag laten leggen op de bankrekening van de schuldenaar. Het saldo op de bankrekening zal dan al gauw het “beslagvrij bedrag” overstijgen, zodat het resterend saldo door beslag wordt getroffen.
Opgeven bankrekeningen aan de deurwaarder
De deurwaarder krijgt een bevoegdheid om aan de schuldenaar te vragen bij welke bank hij bankiert. Voor de schuldenaar bestaat een verplichting om hierop te antwoorden en de gevraagde informatie te verstrekken. De bepaling geeft echter geen sanctie bij het niet-verstrekken van de gevraagde informatie. Om te voorkomen dat de deurwaarder van informatie verstoken blijft, kan de deurwaarder deze informatie ook (direct) bij de bank(en) opvragen. De bank informeert de deurwaarder enkel of de bank inderdaad geldmiddelen van de schuldenaar onder zich heeft, niet hoe hoog het saldo op dat moment is. De bank mag de schuldenaar pas na de beslaglegging in kennis stellen van de informatie die aan de deurwaarder is verstrekt. De deurwaarder mag deze bevoegdheid overigens enkel uitoefenen als de schuldeiser al een executoriaal vonnis in handen heeft. In de conservatoir fase is de deurwaarder dus niet bevoegd om rekeninginformatie op te vragen of informatie te verstrekken.
Op dit moment is het zo dat als de schuldeiser niet weet bij welke bank de schuldenaar bankiert, hij beslag laat leggen onder een groot aantal banken zonder dat daarbij een rekeningnummer wordt vermeld. Door de mogelijkheid tot het opvragen van rekeninginformatie wordt de werkdruk bij banken verlicht en worden multi-bankbeslagen voorkomen.
De doorgevoerde wijzigingen gelden voor beslagen gelegd na 1 januari 2021. De derde en laatste tranche treedt op 1 april 2021 in werking. De wijzigingen die dan gepland staan, worden te zijner tijd besproken. Mocht u vragen hebben over de ingegane wijzigingen, dan kunt uiteraard contact met ons opnemen via 0495-536138.
