In Vastgoed & overheid

“Gelijke monniken, gelijke kappen”? Of toch niet ………?

Door Thijs Zusterzeel, geplaatst op 29 augustus 2018 in Vastgoed & overheid

In het bestuursrecht spelen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (zoals het gelijkheidsbeginsel) een belangrijke rol bij de besluitvorming. In dat verband deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te Den Haag op 22 augustus 2018 een interessante uitspraak (ECLI:NL:RVS:2018:2792). Wat was er aan de hand?

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Gemert-Bakel (hierna: het college) had aan appellant medegedeeld voornemens te zijn om bestuursdwang toe te gaan passen. Dit om te bewerkstelligen dat de recreatiewoning en de bijgebouwen van appellant zouden worden verwijderd, nu de noodzakelijke omgevingsvergunning ontbrak. Om deze illegale situatie te (kunnen) legaliseren, heeft appellant vervolgens (alsnog) een omgevingsvergunning bij het college aangevraagd. Deze vergunning werd door het college echter geweigerd wegens strijd met het bestemmingsplan.

Appellant stelt echter dat het college de gevraagde omgevingsvergunning niet had mogen weigeren nu bij de besluitvorming is gehandeld in strijd met (onder meer) het gelijkheidsbeginsel. Ten aanzien van enkele nabij gelegen percelen zouden immers wel omgevingsvergunningen zijn verleend voor het legaliseren van (delen) van recreatiewoningen. Naar aanleiding van deze stelling erkende het college dat ten aanzien van het verlenen van de vergunningen op de andere percelen ‘fouten’ zijn gemaakt. Dit kan (en mag) niet nogmaals voorkomen wegens strijd met de Wet, aldus het college. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overwoog kort samengevat:

“Het college heeft ter zitting toegelicht dat het bij de beoordeling van die [andere] vergunningaanvragen fouten heeft gemaakt, zodat deze omgevingsvergunningen (deels) onterecht zijn verleend. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling [……] strekt het beroep op het gelijkheidsbeginsel echter niet zo ver dat het college gemaakte fouten moet herhalen”.

Kortom, het college had de door appellant gevraagde omgevingsvergunning terecht geweigerd, nu het gelijkheidsbeginsel binnen het bestuursrecht niet zóver gaat dat de gevraagde vergunning – ondanks eerder gemaakte fouten in “gelijke gevallen” – opnieuw moe(s)t worden verleend. Dit laatste zou immers betekenen dat vergunningen in strijd met de Wet moeten worden gehonoreerd en daar heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (terecht) een “stokje voor gestoken”.

Uiteraard kunnen de omgevingsrecht specialisten van Aben & Slag advocaten u adequaat adviseren over uw juridische positie bij en na de besluitvorming door bestuursorganen. Het omgevingsrecht (bouw-, ruimtelijke ordening en milieu) is een complex rechtsgebied waarbij vele valkuilen “op de loer liggen”. Wij staan dan ook voor u klaar!

Voor vragen over dit artikel kunt u contact opnemen met mr. ing. M.Th.M. (Thijs) Zusterzeel (0495 – 53 61 38 / tzusterzeel@abenslag.nl).

Thijs Zusterzeel

Thijs Zusterzeel is al sinds februari 1999 werkzaam in de rechtspraktijk; tot augustus 2009 bij verschillende gemeentelijke overheidsorganisaties en aansluitend als advocaat bij Aben & Slag advocaten.