In Handelsrecht & procederen

Geen ontbinding van een borgtochtovereenkomst

Door Marc Rooijen, geplaatst op 28 september 2018 in Handelsrecht & procederen

Een borgtochtovereenkomst kan door de borg niet worden ontbonden. Dit heeft de Hoge Raad beslist op 15 juni 2018 (ECLI:NL:HR:2018:915).

De casus was – verkort weergegeven – als volgt. De bank sprak de borg aan onder de tussen de bank en de borg gesloten borgtochtovereenkomst. De reden daarvoor vormde dat de hoofdschuldenaar in verzuim verkeerde in diens verplichtingen richting de bank.

De borg meende echter niet aangesproken te kunnen worden onder de borgtochtovereenkomst. Volgens de borg is de bank tekortgeschoten. De tekortkoming van de bank bestaat – in de visie van de borg – eruit dat de bank niet aan de op haar rustende zorgvuldigheids- en inspanningsplichten heeft voldaan. Op grond van deze tekortkoming doet de borg een beroep op ontbinding van de borgtochtovereenkomst. Het doel daarvan is evident. Ontbinding leidt er immers toe dat de borg niet langer door de bank kan worden aangesproken.

In cassatie staat centraal de vraag of ontbinding van de borgtochtovereenkomst überhaupt mogelijk is. De Hoge Raad oordeelt dat ontbinding niet mogelijk is. Blijkens de omschrijving in art. 7:850 lid 1 BW van de borgtocht, is deze overeenkomst naar haar aard niet een wederkerige, maar een eenzijdige overeenkomst. Alleen de borg neemt immers een verbintenis op zich, namelijk tot nakoming van de verbintenis die een derde (de hoofdschuldenaar) tegenover de schuldeiser heeft of zal krijgen. Daartegenover neemt de schuldeiser niet “een verbintenis op zich ter verkrijging van de prestatie waartoe de wederpartij zich daartegenover jegens haar verbindt”, zoals art. 6:261 lid 1 BW het voor een wederkerige overeenkomst kenmerkende ruilkarakter omschrijft. Een en ander brengt mee dat de voor wederkerige overeenkomsten bestaande mogelijkheid tot ontbinding op grond van een tekortkoming (art. 6:265 BW), niet geldt voor de overeenkomst van borgtocht, aldus de Hoge Raad.

Dit beginsel lijdt uitzondering in het geval in verband met de borgtocht (ook) door de schuldeiser verplichtingen zijn aangegaan die in zodanig nauwe samenhang staan tot de verbintenis van de borg, dat sprake is van een rechtsbetrekking die strekt tot het wederzijds verrichten van prestaties in de zin van art. 6:261 lid 2 BW. In dat geval is onder omstandigheden wel ontbinding van de borgtochtovereenkomst mogelijk omdat er dan wel sprake is van een wederkerige overeenkomst met wederzijdse verplichtingen.

Heeft u naar aanleiding van dit artikel vragen? Neem dan contact op met mr. J.P.M. (Jos) Dexters (0495 – 536 138 / jdexters@abenslag.nl) of met mr. M.M.M. (Marc) Rooijen (0495 – 536 138 / mrooijen@abenslag.nl).

Marc Rooijen

Marc Rooijen voltooide de Master opleidingen Civiel recht en Togamaster aan de Universiteit Maastricht. Met ingang van 1 september 2009 is Marc in dienst bij Aben & Slag Advocaten. Hij houdt zich in hoofdzaak bezig met het procederen voor en het adviseren van commerciële partijen en overheden.