In Ondernemingsrecht

Feitelijk beleidsbepaler en bestuurdersaansprakelijkheid

Door Bob Sijben, geplaatst op 3 april 2023 in Ondernemingsrecht

Op basis van artikel 2:248 BW kan de curator bestuurders van een (failliete) vennootschap aansprakelijk houden indien “het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement.” Naast de formele bestuurders kunnen ook feitelijk beleidsbepalers aansprakelijk worden gehouden (artikel 2:248 lid 7 BW). Maar sluiten zij elkaar uit? De Hoge Raad heeft op deze vraag zeer recent antwoord gegeven in een uitspraak.

 

Bestuurdersaansprakelijkheid

Indien de curator in het faillissement van een vennootschap constateert dat het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld en hij aannemelijk kan maken dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement, zijn de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk jegens de boedel voor het bedrag van de schulden van de vennootschap. Dit voor zover deze schulden niet door vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan.

 

Feitelijk beleidsbepalers

Met een bestuurder zoals bedoeld in lid 1 van artikel 2:248 BW wordt gelijkgesteld degene die het beleid van de vennootschap heeft bepaald of mede heeft bepaald, als ware hij bestuurder. Deze persoon wordt ook wel feitelijk beleidsbepaler genoemd. In de rechtspraak zijn reeds vele omstandigheden genoemd die kunnen maken dat sprake is van een medebeleidsbepaler in de zin van lid 7 van artikel 2:248 BW.

 

Uitspraak Hoge Raad

Wat nog niet in de (hogere) rechtspraak aan bod is gekomen is de vraag of de feitelijk beleidsbepaler in plaats van het formele bestuur bestuurd moet hebben om aansprakelijk gehouden te kunnen worden door de curator. Die vraag komt aan bod in de uitspraak van de Hoge Raad.

Aanleiding voor deze vraag is een passage in de wetsgeschiedenis. Uit de wetgeschiedenis volgt dat een persoon als (mede)beleidsbepaler kan worden aangemerkt indien hij of zij “… met terzijdestelling van de formele bestuurder(s) rechtstreekse bemoeienis heeft met de beleidsbepaling en zodoende bestuursmacht aan zich trekt.” (Kamerstukken II 1983/84, 16631, 6, p. 24, 4).

Moet de feitelijk beleidsbepaler het formele bestuur ‘terzijde’ hebben gesteld? Of dient die zinsnede in de wetsgeschiedenis niet zo letterlijk gelezen te worden?

De Hoge Raad overweegt het volgende:

“Met de zinsnede in de wetsgeschiedenis dat een feitelijke terzijdestelling van het formele bestuur vereist is om iemand als “beleidsbepaler als ware hij bestuurder” te kunnen aanmerken, is kennelijk niet beoogd tot uitdrukking te brengen dat de feitelijk beleidsbepaler moet hebben bestuurd in plaats en met uitsluiting van het formele bestuur. Daarmee is tot uitdrukking gebracht dat de feitelijk beleidsbepaler zich ten minste een deel van de bestuursbevoegdheid moet hebben toegeëigend, en op die manier het beleid heeft bepaald of mede heeft bepaald als ware hij bestuurder. Uit het woord ‘mede’ in art. 2:248 lid 7 BW kan worden afgeleid dat van zodanige beleidsbepaling ook sprake kan zijn in de situatie dat daarnaast een of meer formele bestuurders hun taken als bestuurder bleven uitoefenen.”

Een duidelijke uitspraak. Het is niet vereist dat het formele bestuur volledig terzijde is gesteld door de feitelijk bestuurder/beleidsbepaler. Zaak blijkt wel dat de personen binnen een vennootschap bestuurstaken uitvoeren, maar formeel geen bestuurder zijn, aansprakelijk gehouden zouden kunnen worden. Heeft u vragen over bestuurdersaansprakelijkheid of vraagt u zich af wanneer u als feitelijk beleidsbepaler kan worden aangemerkt? Neem dan contact met ons op via 0495-536138.

Bob Sijben

Bob is sinds 2007 aan Aben & Slag Advocaten verbonden en actief binnen de secties Ondernemingsrecht en Insolventierecht. Binnen het ondernemingsrecht adviseert en procedeert Bob over uiteenlopende onderwerpen zoals overnames, herstructureringen, aandeelhoudersgeschillen, financieringen en (de uitwinning van) zekerheden.