Een individuele schuldeiser die niet met het akkoord heeft ingestemd, heeft de mogelijkheid zich te verzetten tegen homologatie. Hij moet dan aantonen dat het akkoord onredelijk is, omdat zijn positie op basis van het akkoord aanmerkelijk slechter wordt dan in het geval er een faillissement zou plaatsvinden.
Als niet alle klassen met het akkoord hebben ingestemd, dan is bepalend hoe de zogenoemde reorganisatiewaarde die met het akkoord behouden blijft of gerealiseerd wordt, wordt verdeeld over de betrokken schuldeisers/aandeelhouders. Als bij die verdeling ten nadele van een tegenstemmende klasse wordt afgeweken van de wettelijke rangorde waarbinnen schuldeisers verhaal kunnen halen op de schuldeiser, kan de rechter het homologatieverzoek afwijzen.