Als de schuldenaar tot een definitief akkoord is gekomen, wordt het akkoord gedurende een “redelijke termijn” aan de stemgerechtigden voorgelegd. Die redelijke termijn mag in ieder geval niet korter zijn dan acht dagen. De schuldeisers kunnen binnen die termijn beoordelen welke gevolgen het akkoord voor hen heeft.
De schuldeisers/aandeelhouders van wie de rechten worden gewijzigd in het akkoord, kunnen een stem uitbrengen over het akkoord. Schuldeisers/aandeelhouders die niet betrokken worden in het akkoord, worden ook niet bij het stemmen betrokken.
Als het akkoord een “klassenindeling” bevat, dan wordt in iedere klasse afzonderlijk gestemd over het akkoord.
De schuldenaar kan zelf bepalen op welke manier er gestemd wordt. Dit kan schriftelijk, via een vergadering, maar ook digitaal via een elektronisch communicatiemiddel.
Na de stemming maakt de schuldenaar een verslag op, waarin de uitslag van de stemming vermeld staat.