
Een streep door het UBO-register?
Op 22 november jl. heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie uitspraak gedaan in twee gevoegde Luxemburgse zaken over de verenigbaarheid van het UBO-register met het recht op eerbiediging van het privéleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens. Een deel van de informatie die is geregistreerd in het UBO-register is publiek toegankelijk. Maar mag dit wel in het licht van de Europese grondrechten?
UBO-register en UBO-informatie
Reeds eerder is er een blog geplaatst over wat UBO precies inhoudt, voor wie de registratieplicht geldt en welke gegevens toegankelijk worden. Klik hier voor de link naar dit blog. Het UBO-register is een maatregel opgenomen in de Europese Anti-witwasrichtlijn. Alle lidstaten van de Europese Unie dienen een UBO-register in te voeren.
Een deel van de UBO-informatie zoals opgenomen in het register is toegankelijk voor publiek. Het gaat dan om:
- voor- en achternaam;
- geboortemaand en geboortejaar;
- nationaliteit;
- woonland;
- het belang dat een UBO in een organisatie heeft.
Er is ook UBO-informatie dat niet publiek toegankelijk is. Enkel de daartoe bevoegde autoriteiten hebben toegang tot deze documenten/informatie. Het gaat dan om:
- BSN/buitenlands fiscaal identificatienummer;
- geboortedag;
- geboorteland- en plaats;
- woonadres;
- e-mailadres;
- afschrift van geldig identiteitsdocument;
- afschrift van document(ten) waarmee wordt onderbouwd waarom een persoon de status van UBO heeft én waaruit de aard en omvang van het door de UBO gehouden economisch belang blijkt; en
- afschrift van documenten waaruit de over de UBO opgenomen gegevens blijken.
“Het Hof van Justitie van de Europese Unie verklaart de publieke toegankelijkheid van het UBO-register, zoals voorgeschreven in de Richtlijn, ongeldig.“
Uitspraak Hof van Justitie van de Europese Unie
De “tribunal d’arrondissement de Luxembourg” heeft een aantal prejudiciële vragen gesteld over het UBO-register, althans over de uitleg van een aantal begrippen opgenomen in de Europese Anti-witwasrichtlijn.
Publieke toegankelijkheid van de UBO-informatie resulteert in een “ernstige inmenging” in het recht op eerbiediging van het privéleven en in het recht op bescherming van persoonsgegevens. Van een rechtvaardiging voor deze “ernstige inmenging” is geen sprake, zo overweegt het Hof. De inperking van de genoemde grondrechten gaat verder dan noodzakelijk is en is tevens niet evenredig met het daarmee nagestreefde doel.
Gevolgen uitspraak voor Nederland
Ook Nederland heeft een deel van de UBO-informatie toegankelijk gemaakt voor het publiek; UBO-informatie is geregistreerd c.q. opgenomen in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Op basis van de uitspraak van het Hof is dit dus niet langer toegestaan. De Nederlandse wetgever is nu aan zet.
Inmiddels heeft Minister Kaag de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitspraak van het Hof middels een Kamerbrief. Minister Kaag geeft in de brief aan dat de uitspraak niet van invloed is op de plicht van juridische entiteiten om UBO’s te registreren. Heeft u vragen over de UBO-registratie? Neem dan contact met ons op via 0495-536138.
