
Economische gemeenschap van goederen zonder huwelijk
Economische gemeenschap van goederen zonder huwelijk
Partijen hebben een relatie met elkaar gehad en hebben een notarieel samenlevingscontract. De woning hebben zij gezamenlijk in eigendom. In 2011 gaan partijen uit elkaar; zij zijn het niet eens over de verdeling. De man is van mening dat er een gemeenschap van goederen is ontstaan. Overigens zonder dat dit in het samenlevingscontract is overeengekomen. De vrouw is van mening dat geen sprake is van een (algehele) gemeenschap van goederen en dat het creëren hiervan via een overeenkomst in strijd is met de wet.
De rechtbank stelt de man in het gelijk: “uit de feitelijke gang van zaken valt af te leiden dat partijen, in afwijking van het samenlevingscontract, stilzwijgend zijn overeengekomen dat al hun bezittingen en vermogen aan hen beiden zouden toebehoren, ieder voor de helft.” De zaak wordt vervolgens voorgelegd aan het Gerechtshof Den Haag (zaaknummer C09/447258 / HA ZA 13/815: niet gepubliceerd). Het Hof overweegt in haar uitspraak d.d. 1 maart 2016 dat partijen hun eigendommen hebben gezien als gemeenschappelijk, althans zo hebben zij zich gedragen jegens elkaar. Het is daarom aan de vrouw om aan te tonen dat (bepaalde) goederen van haar zijn of dat deze goederen uit haar vermogen zijn betaald. Dat de administratie één chaos is, komt voor rekening en risico van de vrouw. Het hof verbindt hieraan het gevolg dat sprake is van een economische gemeenschap van goederen, waardoor partijen, ieder voor de helft, recht hebben op goederen die zij in eigendom hebben.
Dit lijkt een vergaande beslissing voor samenwoners die in hun samenlevingscontract geen gemeenschap van goederen zijn overeengekomen. Echter, de omstandigheden rechtvaardigen deze beslissing wel. Zo hadden partijen hun privébankrekeningen opgeheven en werd er geen administratie gevoerd. Ieder van partijen beschikte bij aanvang van de samenleving over eigen vermogen en inkomen. Door dit op “één gezamenlijke hoop te gooien” en vervolgens geen administratie bij te houden, kan niet meer worden nagegaan wie welk goed heeft aangeschaft. Indien de vrouw haar vermogen af had willen scheiden van dat van de man, had zij haar vermogen apart moeten houden en een deugdelijke administratie moeten voeren. De vrouw heeft dit nagelaten. Zo bezien lijkt deze beslissing gerechtvaardigd te zijn. Echter, in de praktijk zullen deze partijen niet de enige zijn, die vermogens en inkomens samenvoegen en geen deugdelijke administratie voeren. Dit kan dus grote gevolgen hebben als partijen uit elkaar gaan.
Het bovenstaande kan voorkomen worden als u zich bewust bent van de afspraken die u heeft gemaakt in uw samenlevingscontract. Laat u daarom goed adviseren over de wat u heeft afgesproken en hoe u deze afspraken het beste kunt uitvoeren in de praktijk.
Voor vragen over dit artikel kunt u contact opnemen met mr. D.J.M. (Daniëlle) Kuppens (0495 – 53 61 38 / dkuppens@abenslag.nl
