
Wetsvoorstel transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid (deel 1)
Een werkgever is – uitzonderingen daargelaten – aan een werknemer een transitievergoeding verschuldigd als de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever wordt opgezegd of ontbonden of wanneer een tijdelijke arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever niet wordt verlengd. De werkgever is dan ook een transitievergoeding verschuldigd wanneer de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. In dit artikel zal enkel worden ingegaan op de transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid.
Het stuit werkgevers vaak tegen de borst dat zij een transitievergoeding verschuldigd zijn bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Hierbij zijn werkgevers namelijk voorafgaand aan het ontslag gedurende twee jaar loon tijdens ziekte verschuldigd en hebben kosten gemaakt gericht op de re-integratie.
Gelet hierop is het wetsvoorstel houdende maatregelen met betrekking tot de transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige arbeidsongeschiktheid ingediend. Het wetsvoorstel voorziet in een compensatie voor de betaalde transitievergoeding en de eventueel daarop in mindering gebrachte transitie- en inzetbaarheidskosten. De compensatie zal door het UWV verstrekt worden vanuit het Algemeen werkloosheidsfonds, waar een verhoging van de (uniforme) premie tegenover zal staan.
Ten aanzien van de hoogte van de compensatie is een aantal beperkingen aangebracht bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid, namelijk:
- de werkgever zal niet meer aan compensatie worden betaald dan de transitievergoeding waar een werknemer recht op zou hebben op het moment dat de loondoorbetalingsverplichting eindigt;
- de compensatie zal niet meer bedragen dan het bedrag van het tijdens ziekte van de werknemer betaalde bruto loon;
- de verlengingsperiode van loondoorbetaling tijdens ziekte als loonsanctie telt niet mee bij de berekening van de hoogte van de compensatie.
- bij een beëindiging met wederzijds goedvinden zal er nooit meer aan compensatie worden verstrekt dan het bedrag gelijk aan de transitievergoeding waar recht op zou hebben bestaan als de arbeidsovereenkomst door opzegging of ontbinding zou zijn geëindigd. Wanneer een vergoeding is toegekend bij beëindiging met wederzijds goedvinden, terwijl de werknemer op grond van de wet geen recht heeft op een transitievergoeding, zal er geen compensatie worden toegekend.
Werkgevers kunnen compensatie aanvragen als de arbeidsovereenkomst op of na 1 juli 2015 is geëindigd of niet is voortgezet. Hiervoor dient de werkgever een aantal gegevens te verstrekken. Het zal onder andere gaan om de arbeidsovereenkomst van de betreffende werknemer, de beschikking waaruit blijkt dat het UWV toestemming heeft verleend voor opzegging van de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid, de beschikking van de kantonrechter of de beëindigingsovereenkomst die ziet op het met wederzijds goedvinden beëindigen van de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Daarnaast dient de werkgever aannemelijk te maken dat de werknemer op het tijdstip van het eindigen van de arbeidsovereenkomst ziek was. Eventueel kan het UWV dit verifiëren aan de hand van haar eigen gegevens of de werkgever kan een verklaring van de bedrijfsarts verstrekken. Tot slot dient de werkgever informatie aan te leveren omtrent de periode gedurende welke de werknemer ziek is geweest en het tijdens ziekte betaalde loon.
Voor vragen over dit artikel kunt u contact opnemen met mevrouw mr. D. (Daniëlle) Lamerikx (0495 – 53 61 38 / dlamerikx@abenslag.nl).
